Dulle Griet
Dulle Griet raast over d'aarde
Met ijz'ren hand haalt ze de buit
Hoe de peis in hel ontaardde
Deert haar niet, ze schrijdt vooruit
In haar zog, des werelds boosheid
Man en vrouw in wreed gewoel
Zegevierend haat en nijd
Hard gekrijs kampt luid gejoel
De Rubicon in overvloed
Brengt aan gehelmde scharen
Bezeten saam door d'overmoed
Welke oorlogstijd zal baren
Het narrenschip der dagen
Daagt uit deugd en wijsheid
Door verderf zelve gedragen
Diepe duisternis uitschijt
D ‘harp die David ooit bespeelde
Klengelt nu vals en te hard
De kunst gestrand in de weelde
Zwarte spin loerend in ‘t hart
Berg en zee zonder te talmen
Voegen zich bij ‘t laaiend vuur
Wijl demonen in de walmen
Schetteren het Laatste Uur
De vesting die ons volk beschermde
Gaapt als een ruïne bloot
En elkeen die zij ontfermde
Zinkt in de hellemuil ter Dood
Klokken luiden, vaandels vallen
D ‘oude tijd komt niet alweer
Weleer is, met zieke wallen,
Overspoeld zonder verweer
Demonen klimmen naar de top
Waar wappert aan een stoere mast
De laatste blanke vlag van t ‘dorp
Die broze vrede droeg ten last
Och Here Goed, schenk ons gena!
Verwijl deez' dagen van onheil
Dale uw vrede voor weldra
Wij dorsten naar Uw hemels heil!
Moge dit woeste kleurpalet
Verzengd in roet en bloed en vuur
Bij 't dagen van Uw Paraclet
Vertinten in goud en azuur
Laat al Uw heil ‘gen wederstaan
Aan het boze in elk hart
Gun hen een eeuwig ‘lijk bestaan
Aan Uw rechterzijd 'apart
Dan zingen wij Alleluyah
In 't Jeruzalem daarboven
Met Seraphs in de gloria
Zal'k ook U zingend loven?
Naar een schilderij van Pieter Bruegel de Oude uit 1563
Dimitri Arnauts
28 Februari 2021